Op wie kijk ik neer?

‘Wat ben jij stil. Vind jij er niks van?’ L. kijkt me aan en zet zijn stoel een beetje naar achteren.

‘Ik weet het niet,’ zeg ik zacht.

‘Hoezo ik weet het niet, het zijn toch schoften van de bovenste plank? Ik heb te doen met de slachtoffers,’ zegt L.

‘Ik heb ook te doen met de slachtoffers. Nogal. Maar ik heb ook wel te doen met die mannen.’

‘Jij bent lekker, hoezo te doen met die eikels die aan vrouwen zitten?’

Het gaat over The Voice. Over eikels. Over slachtoffers. Over daders. Iedereen aan tafel is het er uiteraard over eens: mannen moeten met hun ongewenste poten van vrouwen afblijven. Nogal wiedes. Overal duikt het op de laatste jaren: ogenschijnlijk succesvolle mannen lukt het niet om alleen aan hun eigen lief te zitten. Ze betasten, ze zoenen, ze dwingen en ze maken slachtoffers.

Zo kan het niet langer. Er is een roep om actie.

Sowieso niks mee om je zoon wat bij te brengen, maar daarmee blijft het wel bij het gedrag van de man en voor mijn gevoel ligt het probleem dat zich openbaart niet bij een individu, maar is het probleem breder dan dat

Als opgeblazen ego’s van mannen ervoor zorgen dat ze ongewenst gedrag vertonen, is het wel logisch om ook te kijken naar wat die ego’s opblaast.

Is het niet beter om te zoeken naar verbinding voorbij het ego, in plaats van massaal het ego op blazen. De mannen die uit de bocht vliegen worden jarenlang bejubeld en staan eindeloos in kranten, tijdschriften en worden uitgenodigd voor radio en televisie. Er blijken maar weinig mannen (en vrouwen) bestand tegen massalof.

Zangers. Gitaristen. Sporters. Schrijvers. Grootverdieners. Waarom voelen we massale behoefte om iemand op basis van één kwaliteit de hemel in te prijzen? Terwijl we allemaal wel weten dat iedereen goede kanten en duistere kanten heeft.

Teveel aandacht leidt tot een te groot ego en dat leidt weer tot megalomanie of onzekerheid. Mateloze seks, mateloze drugs, mateloos gokken. Na de piek in euforie, volgt een dip en die moet worden gevuld.

Kunnen we elkaar niet beter een beetje helpen met gelijkmoedigheid in plaats van de emotionele cocktail van euforie en somberte aanjagen?

Ik moet denken aan een 13-jarig meisje dat meedeed aan een talentenjacht in Amerika.

Het is bizarre televisie*. Een ogenschijnlijk onzeker meisje (13!) staat voor een groot publiek wat onzeker te lachen. Ze friemelt met haar microfoon en bijt op haar lip. Dan gaat ze zingen en ze zingt en danst het dak eraf.

Publiek op de banken, jury door het dolle.

Het gekke is: er staat overduidelijk een onzeker en jong meisje op het podium. Je gunt haar plezier in zingen en dansen. En je gunt haar goede begeleiding met mogelijke bekendheid. In plaats van wat wijze woorden van de volwassenen, is de oudste van het stel hysterisch enthousiast. Hij jubelt dat ze op Janis Joplin lijkt.

Janis Joplin.

Hij lijkt zelf niet door te hebben hoe griezelig deze vergelijking is. Joplin overleed op haar 27ste aan een overdosis heroïne.

Zingen is leuk.

Bejubeld worden door honderdduizenden mensen is niet makkelijk.

Zoals ik te doen heb met jonge artiesten die de roem niet kunnen dragen, zo heb ik ook te doen met mannen (eikels) die de roem niet kunnen dragen.

‘Klets jij maar raak,’ zegt L. ‘ik kijk neer op die schoften. Van mij mogen ze de bak in.’

Als ik later naar huis fiets, vraag ik me af of ik wel eens neerkijk op mensen

Er schiet me niks te binnen. Geslacht, gewicht, linkshandig, rechtsbenig, linksdenkend, rechtsdenkend, licht, donker, lang haar, geaardheid, religie, rijk, arm, Europees, niet-Europees, gevaccineerdheid: of ik iets nu wel of niet kan begrijpen, ik kijk eigenlijk nooit op iemand neer.

In de supermarkt moet ik daar even later op terugkomen.

Ik schaam me er een beetje voor, maar ik moet bekennen dat ik wel degelijk neerkijk op een bepaald type mensen.

Vooral toen mijn zoon nog de crèche- en basisschoolleeftijd had, keek ik neer op mensen (ouders) die altijd haast hadden. In de supermarkt duwde een vrouw haar winkelwagen voor de mijne en ze keek strak voor zich uit. Niet de blik van iemand die haast heeft omdat ze vergat geld in de parkeermeter te doen, maar de blik van iemand die permanent haast heeft. Constant met het hoofd in de toekomst. Met een minimensje in een draagdoek is de blik van haast een vreemd verschijnsel. Iedereen heeft wel eens haast. Maar als je genoeg te eten hebt én een dak boven je hoofd, gaat er toch iets mis als je altijd haasthaasthaast hebt. Eerst plopt er een gevoel bij me op van: je bent niet wijs. Dan is er een neerbuigende gedachte ‘ik  heb geen haast, lekker puh.’ Daarna schiet ik in de lach om mezelf. Laten we vooral een beetje aardig doen met mekaar.

Of we nu haast hebben, fouten maken, ons schofterig gedragen of ongelukkig zijn: bescherm wat dierbaar is en heb lief alsof je leven eraf hangt.

Zet er vooral een mooi muziekje bij op.

Geluk.

*

Over de auteur

Ademhaling is mijn favoriete onderwerp. Hardlopen en kou staan gedeeld tweede. Over deze onderwerpen schreef ik 10 boeken en ik leid ademcoaches en koucoaches op. Mijn favoriete ademhalingsoefening is anapana en run-dip-run is mijn favoriete training.

Koen de Jong