Moet je (n)iets doen met je trauma?

Trauma laat sporen na in onze geest, onze emoties, ons vermogen om vreugde en intimiteit te ervaren en in ons gestel en ons immuunsysteem.

Mensen die een vergelijkbaar trauma hebben meegemaakt, voelen verwantschap. Helemaal als twee mensen samen een traumatische gebeurtenis delen (dezelfde missie in Srebrenica, dezelfde verslaafde moeder, dezelfde pedofiele priester) is er een scherpe grens van mensen die weten hoe het was en van mensen die dat niet weten.

Anderen die de traumatische gebeurtenis niet hebben meegemaakt, kun je niet vertrouwen, omdat zij het gewoonweg niet begrijpen. Helaas vallen partners, vrienden en kinderen daar ook vaak onder. Zo wordt leven wel een eenzame worsteling.

De denkwijze over trauma’s is de laatste jaren flink verschoven. Mede door onderzoeker Prof. Dr. Bessel van der Kolk met zijn boek Traumasporen. In het Engels dekt de titel de lading wat beter: The body keeps the score.

Het lijf houdt de score bij.

Huiselijk geweld, misbruik, verwaarlozing, verslaving een ongeluk. Een trauma nestelt zich in je lijf en kan verzwaren door nieuwe ervaringen. Het feit dat een trauma zich in je lijf nestelt heeft nadelen en voordelen. Nadeel is dat een trauma aan je kan blijven kleven.

Het grote voordeel van de fysieke nesteling is dat je ook van een trauma af kunt komen, als je een trauma weet te lokaliseren in je lichaam. Stel dat je jarenlang bent verwaarloosd. Als zevenjarige ging je naar school en na schooltijd werden de andere kinderen opgewacht door een vader of moeder, maar jij ging alleen naar huis. Met een sleutel aan een veter om je nek liep je naar huis en kwam je in een leeg huis thuis. Je moeder kwam meestal twee uur later – rond 17:30 uur thuis, met ingrediënten om te gaan koken of met een zak friet en een kroketje. Soms kwam ze niet met eten thuis. Dan was ze uren later. Het duurde dan langer dan normaal voor ze de sleutel in de deur had gestopt en binnenkwam. Ze morrelde een tijdje aan het slot en als ze binnen was, ging ze zonder veel te zeggen met haar schoenen aan op de bank liggen. Als ze opstond om naar de wc te gaan stootte ze met haar scheen tegen de salontafel en vloekte. Je bleef dan maar op je kamer en hoopte dat je vader niet thuiskwam, want hoe langer je moeder aan de deur morrelde voor ze binnen was, hoe heftiger de ruzie was met je vader als hij thuiskwam. Meestal hoorde je niet dat je vader thuiskwam. Tel jarenlange eenzaamheid en onvoorspelbaarheid bij elkaar op en de kans is groot dat je daar twintig jaar later last van hebt.

Ook al is de bron van het trauma twintig jaar later verdwenen, je woont niet meer bij je verslaafde moeder en afwezige vader, het zit nog in je lijf. In situaties met vrienden reageer je vaak heftiger dan anderen.

Bij een ruzie loop je boos weg en wil je alleen op je kamer zitten, liever alleen dan afgewezen

Het feit dat mensen met heftige trauma’s zich af willen sluiten en niet langer deel willen nemen aan de realiteit is verklaarbaar. Vanuit één deel in de hersenen is er een systeem dat dat vanuit zelfbescherming wil vechten of vluchten en ons ervan weerhoudt om onszelf af te sluiten. Dit is het zoogdiersysteem. Een ander deel van de hersenen, de reptielhersenen, hebben juist een ineenstortingsreactie en die veroorzaken juist het afsluiten van de buitenwereld en de anderen.

Je kunt het verschil tussen deze twee hersensystemen in iedere dierenwinkel zien. Kittens, puppy’s en muizen zijn voortdurend aan het spelen en als ze moe worden, kruipen ze dicht tegen en op elkaar, vacht tegen vacht. Slangen en hagedissen liggen daarentegen bewegingloos in de hoek van terrarium en reageren niet op hun omgeving. Deze vorm van stijfheid (hardheid, rigiditeit) is kenmerkend voor veel chronisch getraumatiseerde mensen.

Aandacht en erkenning voor trauma is betekenisvol. Iedereen heeft opgeslagen leed in zijn lichaam zitten en veel mensen hebben zoveel opgeslagen leed, dat het hun dagen sterk negatief beïnvloedt. Met deze wetenschap is de volgende stap echter wel belangrijk: wat doe je met de kennis? Geef je het trauma meer gewicht door je huidige gedrag te verklaren aan de hand van trauma’s? Geef je het trauma voeding door de bron van je trauma te vergelijken met de bron van het trauma van iemand anders? Of geef je het trauma eindeloos vaak een podium door erover te praten (met vrienden of psychologen), te schrijven en vaak aan te denken?

Zo raak je het trauma niet kwijt en blijft het je leven beïnvloeden

De kunst is om een trauma de kans te geven om te verdwijnen. Een traumatische gebeurtenis van dik twintig jaar geleden heeft niet de bevoegdheid om vandaag nog steeds te morrelen aan je gemoed en je gedrag. Het is een ingewikkeld krachtenveld. Aan de ene kant wil je van trauma af, aan de andere kant hebben veel misbruikte en getraumatiseerde mensen het idee dat ze pas werkelijk tot leven komen als ze echt in gevaar zijn of hun trauma herbeleven.

Hoe kun je een trauma van vroeger, nu laten verdwijnen?

Omdat een trauma zich opslaat in je lichaam, kun je een trauma ook via het lichaam kwijtraken. Je bent gewend om bij een fysieke sensatie te reageren met je gedachten. Aan positieve, fysieke sensaties raak je gehecht en van negatieve, pijnlijke fysieke sensaties krijg je afkeer. Door je mentale reactie krijgt de fysieke sensatie gewicht. Dit patroon kun je doorbreken door niet te reageren op de fysieke sensaties. Ik zal een (luchtig) voorbeeld geven van een ervaring die ik had tijdens een meditatie, waar ik een opgeslagen ervaring uit verleden de kans gaf om te verdwijnen.

Ik voel in mijn rug een venijnige pijn, alsof iemand er met kracht een knikker in drukt. De pijn is op een centraal punt rechtsboven, ongeveer ter hoogte van borstwervel T2, en het gebied van de pijn is makkelijk af te bakenen. Twee centimeter bij de knikker vandaan is er niets over van de pijn en zijn er subtiele tintelingen Ik voel de pijn in mijn rug erger worden. De knikker wordt groter en hij wordt met steeds meer kracht mijn rug ingeduwd. De druk in mijn rug bouwt zich steeds meer op, tot de pijn voelt alsof ik met twee handen een zak chips samenpers en de zak gaat knallen. Dan lost de pijn op en maakt ruimte voor een warme gloed. Samen met de gloed voel ik een subtiele tinteling door mijn hele lichaam stromen. Er komt een herinnering bij me op die zo helder is, dat het lijkt of ik zelf in de herinnering aanwezig ben. Het is een beeld waarin ik als negenjarig jochie langs de waterkant sta. Ik ben aan het vissen met een vriendje en er zijn ook twee oudere jongens van mijn school. We hebben ruzie over wie er bij de beste stek bij het riet mag staan. Een van de twee jongens begint te stampen en stenen in het water te gooien om de vissen weg te jagen. Ik leg mijn hengel neer om naar de jongen toe te gaan en op weg daarnaartoe sta ik op iets hards. Ik kijk naar beneden en zie dat ik op het schepnet van de jongen ben gaan staan. In een vlaag van frustratie pak ik het schepnet en gooi het meters ver het water in. De jongen die zijn schepnet onder water ziet verdwijnen, begint te vloeken en te tieren: ‘Ik ga dit aan mijn ouders vertellen, jij moet een nieuw schepnet betalen. Klootzak!’ Van mijn impulsieve reactie heb ik dan al spijt en ik vrees straf. Thuis zeg ik echter niets en een dag later gaan we op vakantie. In mijn tentje in Zuid-Frankrijk denk ik regelmatig aan de woedende jongen en ik zie op tegen de eerste schooldag. Pas weken later zie ik de jongen weer. Hij had het schepnet de dag later met zijn broer opgedoken en hij was het voorval al bijna vergeten.

Ik heb weinig herinneringen aan mijn basisschooltijd en aan dit – onbenullige – voorval heb ik nooit meer gedacht.

Toch zat de herinnering opgeslagen in mijn lichaam

Door geconcentreerd te zijn en gelijkmoedigheid te oefenen, kwam de herinnering naar de oppervlakte. Niet direct als herinnering, maar eerst als een ‘pijnlijke knikker’ in mijn rug. Omdat er aanvankelijk geen herinnering bij hoorde, was het eenvoudig om gelijkmoedig naar de pijn te blijven kijken. Nu was dit een aandoenlijke herinnering van een middagje vissen, maar met heftigere ervaringen is de route van het lichaam een krachtig middel om een ervaring (trauma) de ruimte te geven om je lichaam te verlaten.

Je kunt trauma’s verliezen, ook zonder er een direct beeld bij te hebben.

In Traumasporen schrijft Prof. dr. Bessel van der Kolk dat getraumatiseerde mensen er soms meer bij gebaat zijn als ze kunnen helpen de stoelen klaar te zetten voor een sessie dan op de stoel te gaan zitten en te praten over de mislukkingen in hun leven. Voor een therapeut die mensen behandelt die worstelen met de overblijfselen van trauma, is de eerste prioriteit niet om exact te bepalen wat er is gebeurd, maar om hen te helpen om de gewaarwordingen, emoties en reacties die zij ervaren, te verdragen zonder er voortdurend door in gijzeling te worden genomen.

De moeilijkste taak tijdens het herstellen van trauma is om weer heer en meester te worden over je lichaam en je geest, over jezelf. Dit betekent dat je je vrij voelt om te weten wat je weet en te voelen wat je voelt, zonder dat je daardoor overspoeld raakt, er razend van wordt, je ervoor schaamt of ineenstort.

Voor de meeste mensen gaat het hierbij om:

  1. Het vinden van een manier om kalm en geconcentreerd te blijven
  2. Leren om die rust te bewaren wanneer je geconfronteerd wordt met beelden, gedachten, geluiden of lichamelijke gewaarwordingen die herinneren aan het verleden
  3. Het vinden van een manier om je werkelijk levend te voelen in het heden en je betrokken te voelen bij mensen om je heen
  4. Geen geheimen meer te hoeven bewaren voor jezelf, waaronder geheimen over de manieren waarop je heb weten te overleven

Om je dit eigen te maken is mediteren in een groep bijzonder krachtig. Je oefent om beelden, gedachten, geluiden of lichamelijke gewaarwordingen gelijkmoedig te observeren. Je hoeft ze niet te duiden of te veroordelen, je oefent om ze te observeren. Dat kun je natuurlijk ook alleen, maar in een groep voel je meteen betrokkenheid bij mensen om je heen. Om je werkelijk levend te voelen is koudetraining een mooi middel. Samen de gracht in (februari is een mooie maand) is een gedeelde ervaring waar je betrokkenheid met anderen ervaart op een positieve, mooie manier.

De vraag is: moet dus iets doen met je trauma of niet?

Objectief observeren en gelijkmoedig blijven, lijkt het tegenovergestelde van iets doen. 

Tegelijkertijd vraagt het nogal wat toewijding om dagelijks te mediteren, dat is nogal doenerig.

Wat is jouw ervaring met mediteren (en trauma)?

Over de auteur

Ademhaling is mijn favoriete onderwerp. Hardlopen en kou staan gedeeld tweede. Over deze onderwerpen schreef ik 10 boeken en ik leid ademcoaches en koucoaches op. Mijn favoriete ademhalingsoefening is anapana en run-dip-run is mijn favoriete training.

Koen de Jong