Een tatoeage? Jij?!

‘Heb jij een tatoeage op je arm?’ vraagt V. en zijn stem schiet wat octaven omhoog.

‘Ja,’ zeg ik en ik draai mijn onderarm in zijn gezichtsveld.

‘Sinds wanneer?’

‘Vanmiddag. Hij zit er pas drie uur op.’

‘Betekent het nog wat?’

Natuurlijk betekent het wat. Anders had ik geen tatoeage genomen. Het betekent veel voor me.

Vijfentwintig jaar geleden had ik je voor gek verklaard als je had gezegd dat ik een tatoeage zou nemen. Ik associeerde tatoeages met dikke, dronken Britten in Lloret de Mar die nog meer lawaai maakten dan ik na 15 bier en 5 wodka Red Bull.

Een paar jaar later was mijn associatie met tatoeages 180 graden gedraaid. De vrouw voor wie ik viel had drie tatoeages en haar stond (staat) het prachtig, ze passen bij haar.

Toch had ik zelf geen enkele behoefte aan een permanente plaat op mijn lijf.

Een tatoeage om de tatoeage zag ik niet zitten en er was geen plaatje waar ik me van kon voorstellen dat ik daar over 40 jaar nog steeds vrolijk van werd.

Tot een week geleden.

Vorige week wist ik ineens zeker: ik moet die tatoeage. Dus ik appte Klaas, want die heeft al aardig wat op zijn armen en benen staan.

Een kwartiertje later kwam zijn antwoord.

Toen ging het snel en vijf dagen later stapte ik de winkel van Henk Schiffmacher binnen.

In een hardloopspeciaalzaak voel ik me op mijn gemak.

In een winkel met racefietsen voel ik me op mijn gemak.

In een boekwinkel voel ik me helemaal op mijn gemak.

Bij Schiffmacher en Veldhoen hingen overal foto’s van mensen die van top tot teen onder de tatoeages zaten.

In de hoek stond een enorm kruisbeeld van Jezus (helemaal onder de tatoeages) en de drie mannen die aan het werk waren waren ook van practice what you preach

Ik viel nogal uit de toon.

En toch: ik voelde me er meteen thuis. Het was een honk met mannen die doen wat ze het liefste doen. Het voelde écht. Rauw en echt. Bob Marley stond op en Timothy English had mijn gewenste tatoeage al op een papiertje getekend.

‘Is dit wat je bedoelt?’ vroeg ie.

‘Ja, dat is ‘m,’ antwoordde ik, toch een tikkie zenuwpezig.

Een uur later stond ie erop: opschrijfboek met pen.

Het is een bezegeling van mijn nieuwe beroep.

25 augustus 2021 doop ik als de start van mijn schrijverschap.

Ik ben schrijver.

Dat wil ik graag zijn, maar zo heb ik me nooit durven noemen.

Schrijvers, dat zijn mensen die romans schrijven. Echte boeken. Haruki Murakami, Milan Kundera, Leo Tolstoj.

Dichter bij huis: Connie Palmen, Tim Krabbé, Alex Boogers.

Daar hoor ik niet tussen met een paar boekies non-fictie. Ok, boekies, dekt de lading niet helemaal, ze zijn meer dan 100.000 keer verkocht en Koud Kunstje is in meer dan tien landen vertaald. Maar dat komt vooral door het onderwerp, niet door de schrijver.

En het is geen fictie.

Dus ik voel me geen schrijver.

Tot ik in de zomervakantie Big Magic las van Elizabeth Gilbert. Een tip van schrijfster Tine Versteegh. Over inspiratie en creativiteit. Het is een pleidooi voor meer creativiteit en het moedigt aan om vooral veel te schrijven (of dansen, muziek maken, tekenen, fotograferen).

Niet omdat je net zo goed moet worden als Murakami.

Maar omdat je er net zoveel plezier aan beleeft en met toewijding je leven verrijkt.

In zelfhulpboeken staat vaak de vraag wat zou je doen als je zeker weet dat alles lukt? Gilbert stelt in Big Magic een andere vraag: wat zou je doen als je zeker weet dat iets een faliekante mislukking wordt?

Zou ik schrijven, ook als ik zeker weet dat niemand het leest?

Ja.

Het schrijven zelf is de lol.

Een manier om mijn gedachten te ordenen en betekenis te geven aan wat ik meemaak.

Of het is een roeping.

Hoe dan ook: schrijven is wat ik het liefste doe.

Toch is het vaak een sluitpost in de week. Eerst mails, dan mensen terugbellen, dan administratie, dan programma’s schrijven voor Sportrusten, daarna naar een bedrijf om uit te leggen wat we doen, nog even rennen en dan een stukkie schrijven.

Waarom draai ik dat niet om?

Eerst schrijven.

Dat is wat ik het liefste doe.

Ja maar ik ben geen schrijver.

Sinds 25 augustus dus wel.

Met dank aan Timothy English, kijk maar op mijn arm.

Over de auteur

Ademhaling is mijn favoriete onderwerp. Hardlopen en kou staan gedeeld tweede. Over deze onderwerpen schreef ik 10 boeken en ik leid ademcoaches en koucoaches op. Mijn favoriete ademhalingsoefening is anapana en run-dip-run is mijn favoriete training.

Koen de Jong