Afzien is ook een prestatie
En? Hoe ging de Rotterdam marathon?
Dat zijn logische vragen.
En wat vindt je vader ervan?
Ook een logische vraag, voor mensen die me kennen of deze blog hebben gelezen, waarin staat dat ik de marathon van Rotterdam voor mijn vader liep.
Veel reacties. Heel veel reacties
Zaterdag voor de marathon staat de blog online. De reacties zijn overweldigend. Het zijn er veel.
Telefoontjes. Whattsapjes. E-mails. En reacties op de website.
Van alle kanten krijgen we mooie woorden te horen. Mijn vader en ik zijn overdonderd. En geëmotioneerd.
Al die reacties. Al die mensen. Ze verwachten een vervolg. Want hoe loopt dat af?
Dus. Daar gaan we dan.
Start-stress
12 april. Ik sta vroeg op. Op mijn telefoon zie ik succeswensen. De belangrijkste is van mijn vader:
Een golf van enthousiasme giert door mijn lijf. Vandaag gaat het eindelijk gebeuren. Hier heb ik de afgelopen 100 dagen voor getraind. Ik spring op de fiets naar het station en samen met neef Mark ga ik op weg naar Rotterdam. Om 8.55 uur komen we aan. Om 10.00 uur is de start. Best krap.
We moeten onze nummers nog ophalen. En onze kleren afgeven. We rennen om op tijd bij het startvak te zijn. Het is druk. Zo druk dat we met een hele groep buiten het startvak staan.
Pas als Lee Towers heeft gezongen en het startschot heeft geklonken, kunnen we het vak in. Mijn hartslag is bijzonder hoog. “Volgende keer toch wat eerder vertrekken” denk ik nog.
Hartslag gaat voor
Bij het vertrek loop ik weg bij Mark. Hij gaat voor 3’30. Ik voor 3’20. Ik zie al snel dat ik mijn hartslag niet omlaag krijg. Dat is gek. In mijn laatste training liep ik bij een hartslag van 163, mijn marathonhartslag, nog 13,5 km/uur. Nu loop ik 12,5 km/uur en zit mijn hartslag al op 166.
Mijn hartslag is mijn leidraad, niet mijn snelheid. Dat heeft Stans van der Poel mij inmiddels wel duidelijk gemaakt.
“Start je met een te hoge hartslag. Dan bekoop je dat op het einde.”
Met mijn ademhaling en tempo probeer ik mijn hartslag omlaag te krijgen. dat lukt maar moeilijk.
Na het aflopen van de Erasmusbrug voel ik al dat het een zware dag gaat worden. Er is iets niet goed. Ik denk dat de spanning en het gehaast mij de das om doet.
Samen genieten
Ik besluit ter plekke mijn tijd los te laten. Ik leef mee met het publiek. De honderdduizenden die komen kijken.
Wat is dat gaaf.
Mijn naam staat boven mijn nummer. Geregeld word ik persoonlijk toegeroepen: “kom op Maarten, nog een stukkie”. Ik lach. Want het is nog ‘maar’ 30K. Ik heb genoten van de Rotterdammers. De humor. Hun enthousiasme.
Ergens rond de halve marathon voel ik een klopje op mijn rug. Het is Mark. Hij is goed. En heeft zijn race duidelijk beter ingedeeld. Samen lopen we verder. Echt praten zit er niet in. Dan schiet mijn hartslag weer omhoog. Maar het is wel lekker. Even iemand om samen mee op te lopen.
Volle poten
Dan lopen we de tweede keer de Erasmusbrug op. Wind in de bek en het lijkt ineens heel stijl. Mijn poten lopen vol. En Mark lijkt nog soepel omhoog te gaan. Ik bijt mij vast en we blijven nog even bij elkaar. Bij het Blaak hoor ik bekende stemmen. Mijn vrouw, moeder en schoonvader staan ons aan te moedigen. Dat geeft weer wat hernieuwde energie.
Rond kilometer 30 versnelt Mark. Ik laat hem gaan. Vanaf nu moet ik het weer ‘alleen’ doen, samen met 1 miljoen toeschouwers. Gelukkig zie ik vlak daarna mijn oom en tante. Mijn tante roept mij na: “doe het voor Jan”. Mijn vader.
Afzien is ook een prestatie
Vanaf dat moment heb ik echt pijn. Mijn bovenbenen zitten vol en ik voel dat het heel moeilijk wordt. Maar inderdaad. Mijn vader spookt vaak door mijn hoofd. Wat hij heeft is vele malen erger.
Met dat in mijn hoofd loop ik de laatste tien kilometer. Meestal lachend. Af en toe in gedachten. Op de Coolsingel zie ik nog eenmaal mijn vrouw en moeder. Het geeft mij een laatste energiestoot. Op de finish vergeet ik bijna te juichen. Maar een glimlach kan ik niet onderdrukken:
Ik stuur mijn vader het nieuws. Ik wil uiteraard ook weten wat de lokale voetbalclub doet. Mijn vader kon niet naar Rotterdam komen. Te veel mensen. Maar de jongens aanmoedigen, dat kan altijd:
Uitgeteld lig ik later op de bank. De telefoon gaat. Mijn vader vraagt hoe ik mij voel. Ik vertel het verhaal van de marathon. De conclusie is duidelijk. “Nondeju. Wat heb ik afgezien. Maar afzien is ook een prestatie. Dat heb ik wel geleerd.” Op naar de volgende!
Wil je meer weten over het geheimzinnige schema van 14K? Klik dan hier.
heel mooi verhaal.Ik ben trots op je (ook op Mark)
je Vader
Geweldig gedaan Maarten! Je mag supertrots zijn op deze prestatie! Petje af…
Zo is het maar net Maarten! Ennuh het is DE Blaak!
Knappe prestatie Maarten en mooi voor je vader!
Gefeliciteerd Maarten! Ook aan je vader! Helemaal top. Er is niets mooiers dan iets moois te kunnen doen voor of met je ouders!
Klasse Maarten, en Mark natuurlijk ook 😉
Met een brok in mijn keel heb ik gelezen, veel van de emoties zijn zo herkenbaar. Tis wat he, zo’n marathon lopen? Ik denk niet dat het bij deze ene blijft, of wel? Mijn tip: Wees gewoon blij met je tijd, je kunt deze toch niet meer overdoen.