terug

Koen de Jong, Amsterdam marathon mei 2014 en oktober 2014

“Door te trainen mét hartslagmeter loop je sneller, maar het 14K-schema kan op 2 manieren.”

Zondag 11 mei 2014

De dag van de marathon is het pokkeweer. Harde wind, regen, koud. Met slechts 97 deelnemers en een parcours door het groen, is er dan ook nauwelijks publiek. Daar hoef ik geen steun van te verwachten. Uitgever, hardloper en psychiater Bram Bakker doet gelukkig ook mee. Bakker ken ik al jaren en hij is een uitstekende haas. We gaan weg op 3u30’.

Na zestien kilometer is er een grappig moment. We lopen in een groepje van zeven, Bakker loopt voorop. Langs de kant van de weg staat een bordje met 16K erop. Bakker roept over zijn schouder: ‘’Hé, Koen, zo lang heb je nog nooit gelopen’’. Ik moet lachen, maar de man die naast me loopt snapt er niets van. Ik leg uit dat ik in de voorbereiding op de marathon getraind heb met een schema waarbij je nooit langer traint dan 14 kilometer. De man reageert als door een wesp gestoken en reageert fel:

‘’Slechts veertien kilometer? Dan heb je zeker dat domme boek gelezen? Ik geloof nooit dat dat kan’’

Bakker roept: ‘’Het is nog veel erger. Hij heeft dat boek niet gelézen, hij heeft het zelf geschréven’’

De man gelooft niet dat het kan en waarschuwt dat ik mezelf nog wel tegen kom na dertig kilometer.

Na dertig kilometer versnelt Bakker, ik voel me goed en versnel met hem mee. De man blijft achter, hij kan de versnelling niet bijbenen. Samen met Bakker loop ik naar de finish (in 3u27’) en bij de streep praat ik – zeer tevreden – na met Bakker. Een minuut of vijf later komt de man over de streep. Direct na de streep buigt hij voorover, zet twee handen op zijn knieën, buigt zijn hoofd en schreeuwt: ‘’Ik moet verdomme toch dat boek eens lezen’’. Mensen bij de finish kijken hem vreemd aan, ik lach hartelijk en beloof hem een boek op te sturen.

Met mijn tijd van 3u27’ ben ik dik tevreden. Eerder liep ik in 2006 in Berlijn 3u52’ en toen trainde ik veel meer kilometers. De vreugde is echter van korte duur. Want een dag na de marathon kom ik op het Sportrusten-hoofdkwartier in Nederhorst den Berg. En Van der Poel – zij zit in de kamer tegenover ons – vraagt hoe de marathon is gegaan.

Ik vertel enthousiast dat het erg goed is gegaan. Dat het weliswaar slecht weer was maar dat ik de finish gehaald heb. Ik vertel het verhaal van de man die het boek nu ook gaat lezen en dat ik – tot mijn eigen verbazing – nauwelijks spierpijn heb.

‘’Wat was je tijd?’’, vraagt Van der Poel.

‘’3u27’, mooi binnen de drie-en-een-half uur’’, antwoord ik.

Van der Poel is niet zo blij met deze tijd als ik. Ze antwoordt:

‘’Ach, man, jij kan toch veel sneller. Dit is ook geen goede reclame voor ons schema. Iedereen die jou een beetje kent weet dat je met jou lijf echt wel sneller kunt.’’

Een beetje verbaasd zeg ik dat ik daar helemaal niet zo mee bezig was. 3u27’ lijkt me prima en ik heb me gewoon aan het schema gehouden. Dan wordt het gesprek interessant, want Van der Poel zegt dat ik me niet aan het schema heb gehouden, anders was ik wel sneller geweest. Ik leg uit dat ik me precies aan de kilometers gehouden heb en dat ik geen training gemist heb. Van der Poel zegt dan dat ik me misschien wel aan de kilometers heb gehouden, maar niet aan de hartslagen. In Ik, hardloper beschrijven we namelijk een schema, maar ook hoe met marathonsnelheden en hartslagen kunt trainen.

Van der Poel heeft gelijk. Ik heb namelijk een hekel aan trainen met een hartslagmeter. Het liefst loop ik halverwege een werkdag een rondje door de natuur rond Nederhorst den Berg. Rustig aan. Zonder hartslagmeter.

‘’Zie je wel’’, zegt Van der Poel, ‘’als jij gericht op hartslag gaat trainen, dan loop je veel harder.’’

Ik heb eigenlijk geen zin om gericht met hartslagmeter te gaan trainen. Maar Van der Poel haalt me over om het een keer te doen. Als experiment, om te kijken of ze gelijk heeft en om het schema recht te doen. Van der Poel zegt dat ik het verplicht ben aan de lezers van Ik, hardloper om het schema heel precies te volgen mét een hartslagmeter.

Ok. Ik ga 100 dagen lang gericht trainen voor de marathon, mét een hartslagmeter. Van der Poel doet een veldtest (waarover later in het boek meer) en doet een voorspelling. Als ik me aan het schema hou loop ik de marathon in 3u10’.

Ik kan het niet geloven. Van 3u27’ naar 3u10’ lijkt me overdreven, maar ik hou me keurig aan het schema. Twee trainingen per week doe ik op marathonhartslag en het werkt. Ik word steeds sneller. In het begin loop ik de ‘lange’ trainingen in 4m52’ per kilometer maar na tachtig dagen is dat 4m30’ per kilometer.

Overigens valt het me wel zwaar. Ik moet er hard lopen bij mijn trainingen. Ook op dagen dat ik liever een rustig kwakkeltempo loop jaagt mijn hartslagmeter mij op. Het schema is dan misschien wel minder kilometers, het is wel degelijk hard werken. Maar Van der Poel ziet dat het goed is, bij dezelfde hartslag loop ik veel harder.

Zondag 19 oktober 2014

Het is een stuk beter weer dan bij de marathon in mei. Niet te warm, droog en een zonnetje. Opnieuw loop ik met Bram Bakker (het is zijn 50ste! marathon) en we gaan nu weg op een tijd van 3u10’. Tot halverwege lopen Bakker en ik samen. Hij is een uitstekende haas en houdt het tempo goed op schema. Halverwege zegt Bakker dat hij het tempo niet volhoudt en dat ik alleen door moet gaan als ik me goed voel. Ik voel me goed en loop verder.

Na 35 kilometer krijg ik het zwaar. Een stuk zwaarder dan bij mijn marathon in mei. Maar aan de tussentijden zie ik dat het inderdaad veel harder gaat. Uiteindelijk kom ik, na een eindsprint uit op 3u09’42’’. Dat is 18 seconden sneller dan Van der Poel mij 100 dagen eerder voorspelde. 18 seconden!

Nog geen reacties op "Koen de Jong, Amsterdam marathon mei 2014 en oktober 2014"